Tanzaniaanse cultuur

Na mijn eerste weken in dit mooie land, vertel ik jullie graag wat over de Tanzaniaanse cultuur. Het levenstempo ligt hier een stuk lager. Vanwege de warme temperaturen is dat ook wel zo verstandig. Je kunt alleen nog maar langzaam lopen, anders leg je het gewoon af. De vrouwen van het gastgezin zijn de hele dag bezig met koken, kleding wassen, afwassen en de zorg voor de kinderen. Alles gaat dan ook met de hand en er wordt gekookt op houtskool, dat is dus slow cooking. ’s Ochtends vroeg beginnen ze met de schoonmaak: alles wordt geveegd en gepoetst. Het leven speelt zich grotendeels buiten af en dan met name op de grond. Er wordt gegeten, gekletst en gespeeld.

Men eet hier zowel bij de lunch als het avondeten warm eten. Er wordt traditioneel met de handen gegeten, maar soms wordt er wel gebruik gemaakt van een lepel. Lokale gerechten zijn o.a. ugali (stevige pap van maismeel), wali (rijst) en pilov (rijst met heerlijke specerijen, aardappel en vlees).

Het eerste woord dat ik hier leerde en tevens het meest gebruikte woord is karibu, oftewel ‘welkom’. Het tweede woord dat ik leerde was pole, oftewel ‘sorry’ als in ‘wat vervelend voor je’, bv. als iemand zich pijn doet, ziek is, een lange reis heeft gemaakt etc.
Waar ik misschien nog wel het meeste aan heb moeten wennen is de vele geluiden die hier zijn. Muziek die altijd op een hoog volume aan staat, geschreeuw, spelende kinderen, getoeter van auto’s onderweg etc. Stil is het hier eigenlijk alleen ’s nachts. Momenteel begint de imam vanwege de ramadan al een uurtje eerder met zijn gezongen gebedsoproep, om 04.00 uur ’s ochtends.

De nationale bezigheden van de Tanzanianen zijn volgens mij: wachten, slapen (die twee gaan goed samen) en dansen. Ik heb inmiddels de kunst van het onderhandelen geleerd, ze vragen aan mij uiteraard altijd de mzungu prijs. Verder heb ik inmiddels mijn eigen kanga (omslagdoek) gekocht.

Mijn belangrijkste les over de cultuurverschillen leerde ik deze maand van mijn Nederlandse back-up gezin: om de verschillen te kunnen zien en deze positief te kunnen labelen.